Autobiografie Hubert Gulickx Next (right).

-23-

Omdat er in die nieuwe richting geen plaats was voor de cultuurgeschiedenis van het Christendom werd ik ingeschakeld in de brugklassen en in het geven van lessen in Maatschappijleer. Van het ministerie kreeg ik daarvoor de bevoegdheid. In 1973 vroeg de rector of ik een volledige baan wilde. Dat zou tot gevolg hebben dat ik geen tijd meer had voor de Middelbare Tuinbouwschool en voor het pastorale werk. Maar daar voelde ik niets voor en om die reden nam ik mijn ontslag. Zuster Victoire, de directrice van de Kleuterleidstersopleiding in Venlo, had mij al eens gevraagd om op haar school katechese en katechetiek te komen geven. Ik had dat toen geweigerd met te verwijzen naar mijn lessen op de Rijks. Nu die lessen wegvielen kon ik solliciteren naar de Klos zoals die opleiding voor kleuterleidsters genoemd werd. Omdat de functie van katecheet vacant was werd ik door directeur Bakker direct aangenomen. Het advies van de oud-directrice Zuster Victoire zal daaraan wel hebben meegeholpen. De overgang van de Rijks naar de Klos vond ik heel fijn. Waarom, dat zal ik in mijn verhaal over mijn lesgeven aan de Klos wel uitleggen. Eerst komt nu de Middelbare Tuinbouwschooi aan de beurt.


2) De Middelbare Tuinbouwschool


In Venlo en omstreken leven en werken veel tuinders. Vroeger waren dat tuinders-gardeniers genoemd in het Venloos dialect-van-de-koude-grond. In de naoorlogse jaren groeide het areaal van kassen, waarin, onder bescherming van glas en met hulp van verwarming, groenten werden geteeld. Om de zonen van de tuinders vaktechnisch te scholen was er eerst een lagere tuinbouwschool. De ontwikkelingen in land en tuinbouw verliepen zo snel dat een meer uitgebreide opleiding noodzakelijk was. Daar zorgde de middelbare tuinbouwschool voor. De omschakeling van een vrij primitieve vakschool tot een volwaardige middelbare tuinbouwschool heb ik helemaal meegemaakt en meebeleefd. Toen ik na 25 jaar lesgeven in de Vut ging was ik de nestor van de school. Ik was de oudste in jaren van de vier leraren die in september 1963 het lerarenbestand kwamen aanvullen. Een van die vier musketiers, Arnold van Berge, was toen directeur. Aan de Rijnbeekstraat in Venlo, waar de school nu is gehuisvest, werd in 1963 nog gebouwd aan een moderne school met alle voorzieningen die een goede opleiding zouden garanderen. Intussen werd er les gegeven in een gebouw van de lagere school aan de Roermondse straat. Een zeer gebrekkige behuizing. Als het regende moest de conciërge met emmers slepen om het hemelwater te beletten tot een zondvloed te worden. De leerlingen zaten op elkaar gepakt en de lucht was er altijd bedompt. Directeur Bouten was streng. Zowel voor de leerlingen als voor de leraren. Voorbeeldig katholiek als hij was moest het hem toch eens van het hart dat een van mijn voorgangers, pater van Rijn, minder geschikt was om les te geven op zijn school. De pater had een stijf been, dat legde hij op de lessenaar. Omdat hij een habijt droeg konden de leerlingen de hele les tegen de onderkleding van de pater aankijken. Die was ouderwets zedig, maar toch niet bevorderlijk voor de aandacht. De pater was bovendien even stijfkoppig als zijn been. In het voorjaar van 1964 konden wij al verhuizen naar de nieuwe school en dat maakte het lesgeven heel wat comfortabeler. De leerlingen van de tuinbouwschool waren heel anders dan die van de Rijks. Het waren meestal zonen van tuinders die uit Venlo kwamen of uit de dorpen uit de omgeving. Zo waren gemotiveerd om zo spoedig mogelijk een diploma te halen en weer aan het werk te gaan. Pas na een paar jaar kwam het eerste meisje de lessen volgen. Toen in de school ook een afdeling kwam voor bloemsierkunst nam het aantal meisjes toe. Ik vond dat gunstig voor het sociale klimaat op school, want alleen mannen onder elkaar geeft ruimte voor verruwing. In 1966 werd directeur Bouten inspecteur van het landbouwonderwijs in Breda. Hij werd opgevolgd door Frans Klaassen. Frans Klaassen was een volbloed onderwijzer. Zijn devies: concentratie, regelmaat en herhaling. Hij wilde dat er geleerd werd en in het overhoren en herhalen zag bij de mogelijkheid om de jongens en meisjes in twee jaar zo veel mogelijk bij te brengen. Frans was een noeste werker en hij kon er niet tegen als een leraar of een leerling zich ziek meldde.

Pater

Hubert Gulickx

†13 -08-2004


Een Dominicaan

tussen het

Bronsgroen

Eikenhout


autobiografie hubert gulickx-03.